Ze was 4 toen haar broer overleed en inmiddels een prachtige jonge vrouw van 24. Het anamnese formulier was vrij karig ingevuld. Zo stond er bij klacht, alleen het woord ONRUST en bij doel, RUST IN MIJZELF VOELEN. Op veel vragen had ze N.V.T. ingevuld. In de 20 jaar dat ik dit werk doe, heb ik een ding duidelijk geconstateerd, hoe minder er ingevuld is, hoe complexer vaak de problematiek.

Als de thee ingeschonken is en we een kort kennismakingsgesprekje hebben gehouden, vraag ik wat er NIET is ingevuld…. Even kijkt ze mij verbaasd aan en dan begint ze te lachen alsof zij mij doorheeft, en ik haar.
“Nou weet je, toen ik 4 was overleed mijn broer van 8. Geschept door een auto, ik kan mij er niet meer zoveel van herinneren. Er zijn wel flarden in mijn hoofd van een huilende moeder, een stille vader, opa’s en oma’s die heel veel langskwamen. Naar de begrafenis ben ik niet geweest. Ik mocht met een lieve buurrouw en haar dochtertje naar Sprookjeswonderland die dag. Vervolgens ging het leven naar mijn gevoel weer gewoon door. We waren niet het vrolijkste gezin, maar er werd wel gewoon over mijn broer gesproken. Zijn verjaardag en de dag van overlijden heb ik ervaren als “plechtige dagen”. Zijn foto omringd met nog meer waxinelichtjes dan gewoonlijk.”

Ze had hier niets over ingevuld op het anamnese formulier omdat ze er wel klaar mee was! Toen ze als 9 jarige van basisschool wisselde, moest het uitgebreid besproken worden, toen ze naar de HAVO ging…altijd werd het overlijden erbij gehaald. Voor haar hoefde dat niet, maar haar moeder vond dit belangrijk om te vermelden. “Overal en altijd!” zegt ze op een toon waarvan ik denk, oei, daar zit nog wel wat.
Ik geef eerst erkenning voor het feit, dat het overlijden van haar grote broer en het enorme verlies van kind en broer, eigenlijk vanaf haar vierde, als een rode draad door haar leven heeft gelopen. Ik leg haar uit dat het effect van zo iets tragisch ook wel “het lot” wordt genoemd. (Bekeken vanuit het systemisch werk / familieopstellingen) Dat er zoiets als het gezinslot bestaat, maar ook een individueel lot. Mama en papa zijn hun kind kwijt, jij bent je broer kwijt.

“Herken je dat je moeder waarschijnlijk heel goed voor je gezorgd heeft, maar er niet altijd daadwerkelijk was….. Alsof ze niet thuis was in haar eigen lijf?” Dit was heel herkenbaar voor deze leuke jonge vrouw bij mij aan tafel. “Mijn moeder kon vaak starend voor zich uitkijken, en echt levensvreugde heb ik tot op de dag van vandaag niet bij haar gezien.”

Ik vraag haar haar ogen te sluiten, rustig te ademen en terug te gaan naar zo een moment. “Wat zie je voor je?”
“Mijn moeder zit aan de eettafel met de krant, maar ik zie dat ze niet leest….ze slaat nooit een pagina om.” IK vraag haar rustig door te ademen en naar dit beeld, opgekomen is in haar brein, te blijven kijken. “Wat gebeurt er in jou? Wat doe jij? Wat voel je?”
“Ik word onrustig en wil het oplossen…ik wil haar niet zo zien”. “Wat is zo?” vraag ik. Dan komt er een zucht. “Verdrietig……. mama is verdrietig. Ze zegt het niet, ze is het wel, ik voel het. Ik wil niet dat ze zover weg is, zo afwezig.”
“Loop maar naar haar toe” zeg ik “Jij kijkt naar mama en mama kijkt naar jou. Jullie maken daadwerkelijk oogcontact….. Ik ga wat zinnen zeggen maar dat zijn mijn zinnen. Voelen ze kloppend voor jou van binnen, dan mag je ze nazeggen, anders verander je ze, zodat ze voor jou goed voelen, het is immers jouw moeder en jij bent haar dochter.”
“Lieve mama, ik zie je verdriet en ik voel je afwezigheid. Dat doet pijn, ik ben er ook nog. Ik ben ook belangrijk!”
Ik nodig haar uit om de laatste 2 zinnetjes nog eens te herhalen. Ze ademt langzaam diep in en uit alsof ze moed verzamelt. Prachtig om te zien hoe ze verbonden is met haar gevoel. Ze herhaalt het uit zichzelf 3 keer. “ik ben er ook nog, ik ben ook belangrijk” Er glijdt een dikke traan over haar wang.

Ik complimenteer haar en zeg dat we nog een stukje verder gaan.
“Wat ben jij gaan doen, hoe ben jij mama gaan helpen?” vraag ik zacht Ze begint onrustig op haar stoel te schuiven. “Kijken wat nodig is voor mama, een clown zijn, grapjes maken en in mijn puberteit ging ik tegen alles in wat ze zei! Treiteren, reacties uitlokken, aandacht vragen op de gekste manieren.”
Ik vertel haar dat ik een pak zand op haar schoot leg en vraag haar dat te dragen op haar handen. Nu mag zij vanuit haar gevoel zeggen; “Lieve mama, ik heb een zware taak op mij genomen. Niet omdat jij dat vroeg, ,maar omdat ik voelde dat ik dat te doen had. Ik zag hoe het overlijden van jouw zoon, jou verdrietig maakte en hoe je vaak met je gedachten (je ziel) bij hem was. Alles heb ik gedaan mam, om jou op te vrolijken en hier te houden….maar ik kan het niet meer. Ik heb vandaag gevoeld hoe een onrust mij dat geeft. Ik kan jouw lot niet dragen of verzachten. Ik heb mijn eigen lot. Ik ben mijn grote broer kwijt geraakt en ook een beetje mijn moeder. Daar heb ik mee te dealen in dit leven. Ik kies ervoor om vanaf nu, alleen te focussen op mijzelf. Als dochter zal ik er voor je zijn….Ik ben het kind, jij bent de volwassene.
Hierbij geef ik de taak om te zorgen dat het goed gaat met je, en je gelukkig te maken, aan jou terug. Vanaf nu ga ik alleen nog maar voor mijzelf zorg dragen.” Ze legt het pak op mijn aanwijzen, achter haar neer.
Met een diepe zucht opent ze haar ogen. “Hè hè…..eindelijk!”zegt ze.